2. Een sterk getalnetwerk in het langetermijngeheugen
We begrijpen dat gebruikers het meeste uit ons leermiddel willen halen en vragen om uitbreiding van de inhoud, extra oefeningen of het combineren van verschillende onderwerpen.
Onze applicatie is speciaal ontworpen om het langetermijngeheugen te versterken bij het oefenen van eenvoudige rekenopgaven. We focussen ons daarom op de inhoud die in Europa gebruikelijk is. In Europa oefent men bijvoorbeeld optellingen en aftrekkingen tot 20, en de maal- en deetafels. In België en Nederland worden brugsommen, zelfs boven de 10, vaak nog uitgerekend (bijvoorbeeld: 7 + 8 = ...). Om het werkgeheugen te ontlasten en efficiënter te rekenen, is het belangrijk om ook brugsommen tot rekenfeiten te trainen.
Het werkgeheugen speelt niet overal even sterk een rol. In scholen waar minder aandacht is voor het automatiseren van rekenprocessen, wordt er meer werkgeheugencapaciteit gebruikt om de rekenprestaties op peil te houden (Imbo, 2009). Bij de uitbouw van een sterk getalnetwerk in het langetermijngeheugen is het echter belangrijk om verwarring te voorkomen in het geheugen. Wanneer je verschillende soorten opgaven door elkaar aanbiedt, leer je vooral rekenen op basis van het kortetermijngeheugen. Dit is niet effectief voor het opbouwen van een sterk langetermijngeheugen (Ruijssenaars, van Luit, & van Lieshout, 2004). Vandaar dat we aanraden om maar met één inhoud tegelijk bezig te zijn.
Bijvoorbeeld: als je tegelijk vermenigvuldigen en delen oefent, kun je snel leren rekenen. Maar om deze vaardigheden echt in het langetermijngeheugen te verankeren, is het beter om ze apart te oefenen. Het doel van automatiseren is dat een leerling antwoorden zoals 7x8 en 56:8 direct uit het geheugen kan oproepen, zonder opnieuw te hoeven uitrekenen. Hierdoor blijft er ruimte in hun werkgeheugen voor nieuwe en complexere leerstof.
Onze applicatie is momenteel de enige die zich echt richt op deze ontwikkeling van het brein, zoals beschreven door professor De Smedt. We zetten niet in op meer, maar op efficiënter oefenen. Dit doen we o.a. door per kind te meten wat al in het langetermijngeheugen zit en wat nog moet verschuiven.
|